Jakarta en Bogor

8 juli 2023 - Jakarta, Indonesië

Na een uur en drie kwartier landden we in Jakarta. Het vliegveld was een groot contrast met het prachtige, moderne Changi Airport in Singapore. Wat ontzettend gedateerd. We waren de allerlaatsten van onze vlucht die door immigration kwamen. In alle andere landen waar we tot nu toe waren, stonden visa gewoon in de computersystemen, maar hier moesten we ze laten zien. Natuurlijk konden we ze niet snel vinden. Toen we ze eindelijk hadden, moest alles handmatig worden overgetypt.

We wilden vervolgens een Grab nemen naar ons hotel, maar dat liep niet op rolletjes. Er was geen wifi en er waren volgens de app geen auto's voor meer dan vier personen. Dat durfden we niet aan, omdat we ook nog eens alle bagage bij ons hadden. Een opdringerige taxichauffeur wilde ons wel meenemen voor IDR 550.000. Dat was veel te veel, want een gewone Grab kostte minder dan IDR 200.000. Uiteindelijk spraken we een jongen van de beveiliging aan, die meteen zei dat we de wifi van zijn mobiele telefoon wel mochten gebruiken. Heel aardig. Hij zei ook dat als we een (iets grotere) premium auto zouden boeken, we er waarschijnlijk wel in zouden passen. Dat hebben we maar gegokt. Het ging goed. Mats ging op schoot bij Karen. De chauffeur was ook weer heel vriendelijk. En we waren nu voor IDR 220.000 klaar. Vervelend om altijd op je hoede te moeten zijn om niet te worden opgelicht.

Vanuit de auto zagen we dat dit een heel andere wereld is dan het rijke Singapore. Dit was veel armoediger. Langs de snelweg zagen we de eerste krottenwijken al. Na een half uur waren we bij ons hotel (Mercure Batavia). Voordat we de oprit op mochten rijden, werd er even met een spiegel een rondje om de auto gelopen, om zeker te weten dat er geen bom onder zat.

We waren een beetje bang dat dit zo'n hotel zou zijn dat er alleen op de plaatjes goed uitziet, maar dat was gelukkig niet het geval. Het was erg mooi, wat na het budget hotel in Singapore stiekem wel lekker was. We hadden twee mooie kamers met een tussendeur. We wilden even snel iets eten. Afgezien van straatkraampjes was Café Batavia eigenlijk onze enige optie. De receptionist raadde ons aan voor 400 meter een taxi te nemen. Dat leek ons wat overdreven. Volgens de conciërge konden we er gelukkig gewoon naartoe lopen.

De wandeling was kort, maar intens: wat een chaos op straat. En wat een mensen. Er wonen er hier zo'n 11 miljoen, en dat is goed te merken. Het was ook nog eens zaterdagavond, dus waarschijnlijk extra druk. Café Batavia zit in een gebouw uit de VOC-tijd en ademt de sfeer van toen. Het is voor Indonesische begrippen heel duur, maar voor ons was het goed te doen. We hebben wat saté gegeten (vooral Kai heeft gesmuld; Jens en Mats waren heel moe) en waren om 20:30 uur terug in het hotel.

Op zondag (2 juli) hadden we een rustige dag gepland. We hebben uitgebreid ontbeten. Lekker om daar niet actief naar op zoek te moeten. Het was een gemengd Aziatisch en westers ontbijt. Er was nasi goreng en ajam semur, maar ook croissants, wafels en pannenkoekjes. Het was lekker, maar wel net wat anders dan wij gewend zijn. Drankjes waren mierzoet. Java is erg islamitisch, dus er wordt hier geen varkensvlees gegeten. Het spek bij het ontbijt was afkomstig van een koe. Dat het islamitisch is, merk je trouwens aan alles. Er zijn hier veel moskeeën, die vijf keer per dag oproepen tot het gebed. Vrouwen gaan heel zedig gekleed en dragen bijna allemaal een hoofddoek. En in hotelkamers vind je altijd een pijl die naar Mekka wijst.

We hadden natuurlijk het nodige over Jakarta opgezocht, maar van de 'bezienswaardigheden' ging ons hart niet echt sneller kloppen. En toen we dachten een leuk restaurant te hebben gevonden maar zagen dat je er drie kwartier voor in de taxi moet zitten, hebben we besloten toch ergens anders te eten. We hadden daardoor eigenlijk maar één programma-onderdeel voor vandaag: het bekijken van de haven van Batavia en de oude stad. Dit stukje Jakarta was vroeger de hoofdstad van de Nederlanders hier. Het was best een stukje lopen naar de haven: een minuut of 20. Het was weer ontzettend heet: 33 graden en heel vochtig. We dachten dat Singapore warm was, maar dit was echt nog een tandje erger. Toen we alleen nog maar de straat waren overgestoken, was de energie van Kai al op. En met Kai op je nek voelde het natuurlijk nóg veel warmer.

Het stuk tussen het hotel en de haven was niet een wandeling die je voor je lol maakt. Los van de hitte is het er vies, armoedig en heel druk. Waar Kai in Singapore een attractie was, zijn we dat hier allemaal. We werden op straat continu (heel vriendelijk overigens) door mensen aangesproken.

In de haven (Sunda Kelapa) lag een lange rij boten aangemeerd. Hier woonden gewoon mensen op. Langs de kade stonden ook vrachtwagens waarin mensen in de hitte lagen te slapen, met hun voeten uit het raam. We hadden het vrij snel gezien en zijn toen richting het plein gaan lopen waar ook Café Batavia aan ligt (Fatahilla Square). Ook dat was weer een minuut of 20 lopen. Op het plein was het net als gisteravond heel druk. Het zat er vol met mensen die er hun vrije zondag leken door te brengen. Wij konden ons er helemaal niets bij voorstellen met die temperaturen. Het verbaasde ons ook dat je er vooral Indonesiërs ziet. Wij hadden veel meer toeristen verwacht, maar blanken zie je er nauwelijks. Dat ze minder goed aan blanken gewend zijn dan we dachten, bleek ook wel toen een vrouw vroeg of ze met Karen op de foto mocht. Dat mocht natuurlijk. Toen dat mocht, volgden er snel meer geïnteresseerden, Even later was Danny ook de klos. Heel bijzonder.

Met veel gezucht en gesteun van Jens, Mats en Kai zijn we nog één blok verder gelopen, maar daarna was het mooi geweest en hebben we de airconditioning van het hotel opgezocht. We moesten allemaal even bijkomen en hebben vervolgens een duik in het zwembad genomen. De middag was verder rustig. We hebben iets gedronken in het hotel. We kregen een gratis welkomstdrankje aangeboden. Volgens de voucher mochten we alles bestellen (behalve champagne), maar toen puntje bij paaltje kwam mochten we kiezen uit sap, koffie of thee. En we hadden geen recht op vijf, maar twee drankjes. Na veel discussie kregen we bij hoge uitzondering vier (dus geen vijf) frisdranken. Het idee van een welkomstdrankje is toch dat mensen zich welkom voelen. Dat doel bereik je (in elk geval bij ons) niet op deze manier.

En omdat we nog steeds geen goed alternatief restaurant voor Café Batavia hadden en niemand zin had om nog een keer naar Fatahilla Square te lopen, hebben we in het hotel gegeten. Voor Jens, Mats en Kai was er pasta carbonara (zonder spek). Karen en Danny hebben zich aan de beef rendang en de eend gewaagd. De beef rendang was volgens het menu pittig. We twijfelden of dat een goed idee was (iets wat voor Indonesische begrippen pittig is, is voor ons wellicht niet te eten), maar het viel reuze mee.

Op maandag (3 juli) was het tijd om Jakarta te verlaten. We waren er niet rouwig om en hadden vooral heel veel zin om de rest van Java te ontdekken. We hadden afgesproken dat Paul (onze chauffeur) ons tussen de middag zou oppikken, zodat we in de ochtend nog even rustig konden ontbijten en zwemmen. Hij appte ons om 8:30 uur al dat hij bij het hotel stond, dus hij was in elk geval op tijd.

Na het ontbijt en onze duik in het zwembad zijn we vertrokken. Paul had een ruim busje gehuurd. Het is een erg vriendelijke man. Onderweg vertelde hij van alles. Bijvoorbeeld dat er in de sloppenwijken nog steeds heel veel daken met asbest worden gebruikt. En waarom hij de mensen betaalt die ongevraagd het verkeer regelen. Bij zo'n beetje elke drukke kruising zonder stoplichten staat wel een mannetje dat het verkeer tegenhoudt voor de auto's die rechtsaf willen slaan en daarom de andere weghelft moeten oversteken (in Indonesië wordt links gereden). Anders kom je er gewoon niet doorheen. En als je niet betaalt, bestaat het risico dat ze bij het wegrijden een spijker tegen je auto houden. Een wijsheid van Paul: als je geen werk hebt, koop je gewoon een fluit en ga je het verkeer regelen.

We reden al gauw op de tolweg, waar de verkeerschaos beperkt bleef tot auto's die de vluchtstrook gebruikten om in te halen. We kwamen langs het nieuwe stadion in Jakarta, dat plaats biedt aan 82.000 mensen. En we zagen heel veel niet erg aantrekkelijke woontorens, die volgens Paul juist heel gewild zijn omdat ze minder smerig zijn dan de rest van de stad. Onderweg zijn we even gestopt voor een broodje en een plaspauze.

De bestemming vandaag was Bogor, het vroegere Buitenzorg, dat (afhankelijk van het verkeer) anderhalf tot twee uur rijden is vanuit Jakarta. We hadden ons Bogor voorgesteld als een rustig stadje, buiten het drukke Jakarta. Niets was minder waar. Er wonen gewoon een miljoen mensen. De straten waren smal en het verkeer was complete chaos, met auto's die van alle kanten rakelings langs je rijden en scooters die overal tussendoor schieten. We zouden voor geen goud achter het stuur willen zitten.

Dé attractie van Bogor is de botanische tuin, die maar liefst 87 hectare groot is. Toen we die door alle verkeersopstoppingen eindelijk bereikt hadden, heeft Paul ons afgezet. We hadden even niet aan de insektenspray gedacht. Kai was binnen vijf minuten helemaal lek geprikt, dus snel nog even de We hebben een flink stuk door de tuin gelopen. Het was hier net iets koeler dan in Jakarta. Er is veel Nederlandse geschiedenis, met zelfs een Nederlandse begraafplaats. We hebben ernaar gezocht, maar hebben hem niet gevonden. De bewegwijzering in de tuin laat nogal te wensen over. Van een afstand hebben we ook het in de tuinen gelegen paleis gezien.

Na een kleine twee uur (en alweer een foto met een compleet Indonesisch gezin) waren we weer bij de auto. We hebben in de tuin geen enkele andere (niet Indonesische) toerist gezien. Ons hotel lag tegenover de tuin. We stonden er ongeveer 200 meter vandaan, maar het probleem was dat Paul de drukke weg langs de tuin alleen de andere kant mocht opdraaien. En het verkeer stond (nog steeds) muurvast. We moesten een heel eind de verkeerde kant op en via allerlei éénrichtingwegen waren we een half uur later terug op precies hetzelfde punt, maar dan op de goede weghelft. Een halve minuut later waren we bij ons hotel (Ibis Styles Pajajaran).

Het hotel was prima. Alles zag er heel nieuw en fris uit. We hadden weer twee kamers, maar helaas waren ze niet met een tussendeur verbonden. En we (of eigenlijk: twee van ons) kregen ook weer een welkomstdrankje. We zijn de discussie maar niet nog een keer aangegaan.

In het hotel werd ons een Soendanees restaurant aangeraden (Bumi Aki). Het enige nadeel was dat het te ver was om te lopen. We wilden Paul niet nog een keer door het verkeersinfarct sturen. Omdat het alternatief (een warenhuis met foodcourt op loopafstand) ons niet echt aansprak, hebben we maar een Grab genomen. Voor een extra grote auto (met zes zitplaatsen) waren we omgerekend EUR 1,50 kwijt. We waren heel blij dat we dit gedaan hadden. Het was een sfeervol, open restaurant. Onze ober was heel vriendelijk, sprak goed Engels (al werd hij soms geholpen door een meisje aan de tafel naast ons) en nam alle tijd voor ons. We hebben van alles geproefd: nasi goreng, rundvlees in saus (capcay sapi lada hitam), vis in zoetzure saus (gurame asam manis) en voor Jens, Mats en Kai natuurlijk kipsaté, waarvan een extra portie moest komen. Als toetje hebben Jens, Mats en Kai 'poppertjes' geprobeerd, die iets weg hadden van onze poffertjes maar dan (gek genoeg) ook met kaas. Het was misschien wel de lekkerste maaltijd sinds ons vertrek. We moesten omgerekend EUR 30 afrekenen.

Op dinsdag (4 juli) zijn we om 9 uur vertrokken voor de rit over de Puncakpas naar Bandung. We reden al snel de file in. Er bleek daar altijd file te staan. Sterker, de file wordt bewust gecreëerd door op een bepaald punt al het verkeer naar één baan te leiden, terwijl dat helemaal niet nodig is. Er is gewoon een tweede baan, maar die wordt (nota bene vlak voor het politiebureau) geblokkeerd door allerlei reclameborden die erop gezet zijn. Het verhaal is dat dit gebeurt voor de straatverkopers, die als het verkeer gewoon zou doorrijden niets zouden verkopen. Ze zijn in groten getale aanwezig en proberen van alles te verkopen. Zo kon het ook dat een man zonder benen midden op de weg kon bedelen. De politie doet er niets aan en komt er sowieso niet goed van af hier. Gisteren zagen we dat iemand aan de kant werd gezet omdat ze geen helm droeg op een scooter. Paul vertelde dat de boete IDR 250.000 is als de politie een officiële boete uitschrijft, maar dat je maar IDR 50.000 kwijt bent als je ter plekke betaalt. En als je wat sneller langs de file wilt, 'koop' je gewoon een escorte van de politie: voor omgerekend EUR 30 mag je tegen het verkeer in achter een politiemotor aanrijden over de andere weghelft, als daar geen file staat.

Eenmaal uit de file klommen we steeds hoger de bergen in. Het zicht was niet best. De smog die er hing, had daar ongetwijfeld een groot aandeel in. We zijn even gestopt bij de theeplantage van Gunung Mas. Het was overduidelijk een geliefde bestemming voor de Indonesiërs. Het was ontzettend druk. Het is in Indonesië schoolvakantie. Er was ook een soort vakantiepark, een camping, een kermis en heel veel eetstalletjes. Niet helemaal ons ding. In die zin viel het een beetje tegen. Het was zoeken naar een stuk met theestruiken waar je niet met 100 anderen liep. Dat lukte door een stuk door te lopen. Daar was het dan toch wel weer erg mooi.

Ook het vervolg schoot niet op. De grootste bezienswaardigheid was een man die een koelkast rechtop had staan achter op zijn scooter. En we zagen veel gebouwen die met de aardbeving van vorig jaar zijn ingestort. Veel mensen wonen nog steeds in tenten. Heel triest. We zagen hier ontzettend veel armoede. Toen we in de buurt van Bandung kwamen, reden we opnieuw de file in. Het duurde eindeloos en we waren inmiddels helemaal gaar.

Bandung hadden we ons net als Bogor nogal anders voorgesteld. Het is de derde stad van Java en een miljoenenstad. Het is er wel wat koeler dan in Jakarta en Bogor. Om 16 uur waren we eindelijk bij ons hotel (Mercure Nexa Supratman). Het zag er prima uit en we kregen weer twee kamers met een tussendeur, maar de stemming sloeg al snel om. Bij het inchecken kwamen we er achter dat onze paspoorten nog in Bogor lagen. Ongelooflijk stom natuurlijk. We waren bij het uitchecken vergeten de kluis te controleren. Het hotel in Bogor had ons al een bericht gestuurd dat de paspoorten waren gevonden. Paul bood meteen aan terug te rijden. Een koerier was volgens hem niet betrouwbaar genoeg. We voelden ons nogal bezwaard, maar er was geen andere oplossing. Gelukkig kon Paul wel de (veel snellere) tolweg nemen.

We hebben 's avonds voor de afwisseling maar eens 'internationaal' gegeten (bij Café Jardin). Over de prijzen blijven we ons verbazen. De Grab kostte vandaag maar EUR 1 en voor het eten (inclusief toetje) moesten we EUR 24 afrekenen.

Hier de foto's:

Sunda Kelapa1Sunda Kelapa2ZwembadBogorGunung Mas1Gunung Mas2Gunung Mas3Gunung Mas4Koelkast

Foto’s

1 Reactie

  1. Ernst en Sjanie:
    10 juli 2023
    Hallo “bezienswaardigheden”, dat is wel even iets anders, waar jullie gewend zijn om bezienswaardigheden op te zoeken zijn jullie het daar zelf. Ook heel apart dat er zo weinig toeristen zijn. Het contrast met de plekken waar jullie zijn geweest zijn soms wel heel erg groot, wat vinden Jens, Mats en Kai ervan? Ook de drukte, het verkeer en zoveel mensen zal wel wennen zijn, ik geloof dat wij daar ook niet graag met het Alfaatje zouden willen rijden. De prijzen zijn daar wel heel goed, mits je natuurlijk geen oplichters ontmoet, maar dat hebben jullie gelukkig wel snel door. Jullie zijn daar echt terug in de tijd, wat mogen wij dan blij zijn dat we in Nederland zijn geboren, hier is het echt een heel stuk beter! Tropische temperaturen hebben wij nu ook, het is soms zo warm dat er verschillende buitenactiviteiten worden afgelast, ook bij Big Rivers gingen er dingen niet door, maar ondanks dat was het weer een heel gezellig weekend in Dordt. Gaan jullie maar lekker verder genieten, wij wachten rustig het volgende verslag af. Groetjes uit een zomers Dordrecht en veel liefs van ons!